Suezkade
Over een geestdriftig maar precair docentschap en de fatale liefde van Marc Cordesius, een jonge docent Frans. Over een beeldschoon meisje, collega's, maar ook afgewezen vrouwen en afgunstige mannen.
€ 9,99
Beschrijving
Hoofdpersoon in Suezkade is de zesentwintigjarige Marc Cordesius, leraar Frans aan het gymnasium. Vanaf de eerste dag wordt hij getroffen door Najoua, in wie hij een zielsverwant herkent. Vanwege zijn innemende verschijning krijgt Marc direct het vertrouwen van de rector en na verloop van tijd verwerft hij een eigen lokaal, een haast paradijselijke enclave – maar voor hoe lang?
Suezkade is een roman over een geestdriftig maar precair docentschap en een fatale liefde.
Details
Imprint
De Bezige BijUitgever
Bezige Bij b.v., Uitgeverij De
Publicatiedatum
25 november 2008
ISBN
9789403101002
Taal
Nederlands
Speelduur
11 uur 39 min 2 sec
Bestandsgrootte
435 MB
Formaat
mp3 download en geschikt voor de Luisterrijk app
Categorieën
Tags
Over de auteur
Jan Siebelink (1938) werd geboren te Velp, waar zijn vader een kleine bloemisterij dreef. Hij werd onderwijzer en studeerde in zijn vrije tijd Franse taal- en letterkunde. Tijdens zijn studie kwam hij in aanraking met het werk van de Franstalige schrijver J.-K. Huysmans. Diens roman A rebours maakte door zijn verblindende stijl, religieuze preoccupatie en verheerlijking van het kwaad een verpletterende indruk op Siebelink, die het vertaalde onder de titel Tegen de keer. Op de dag dat hij de vertaling inleverde, schreef hij in de huiskamer van zijn moeder, op de plaats waar zijn vader was overleden, zijn eerste verhaal: Witte chrysanten. Met vier andere verhalen vormde dit zijn debuut Nachtschade (1975). Het boek viel op omdat het door zijn zwartromantische motieven afstand nam van het realisme dat toen in de letteren heerste. Siebelink wilde een verbinding tot stand brengen tussen het Hollandse realisme en de Franse literatuur uit het 19e-eeuwse fin-de-siècle.
In zijn romans en verhalen gaat het altijd om gewone mensen, maar door intens licht op hen te laten vallen, komen ze los van de werkelijkheid en worden tot raadselachtige personages. Literatuur, volgens Siebelink, hoort mensen bijzonder te maken. In het oerverhaal Witte chrysanten zitten alle motieven die hij later in zijn romans De herfst zal schitterend zijn (1980), En joeg de vossen door het staande koren (1982), De overkant van de rivier (1990) zou uitwerken. Geleidelijk aan werd duidelijk wat die motieven waren: de kwekerij die steeds meer het beeld zou worden van het verloren paradijs, het duistere geloof van de vader dat, hoe exact en liefdevol beschreven, nooit begrepen zal worden, het middelbaar onderwijs, de sociale rangorde in een ogenschijnlijk genivelleerde samenleving en bovenal de jeugdjaren in het land van herkomst: Velp en omstreken.
In de loop der jaren behield hij van de decadente thematiek alleen de verfijnde waarneming en zijn gevoel voor een broeierige atmosfeer over. Het leven op school staat centraal in zijn eerste roman Een lust voor het oog (1977). De ontwikkeling van het schoolthema loopt parallel aan de ontwikkeling van de schrijver van gekwelde dandy tot een scherp waarnemer (in Laatste schooldag, 1994). Hoezeer hij zijn persoonlijk stempel kan drukken op zijn onderwerp, is te zien in Pijn is genot (1992), waarin wielrenners als Erik Breukink en Johan van der Velde als devote avonturiers worden neergezet.
In 2002 maakte hij de overstap naar De Bezige Bij, waar zijn historische roman over Margaretha van Parma verscheen, Margaretha, gevolgd door Eerlijke mannen op de fiets (2002) en de grote roman geïnspireerd op zijn jeugdjaren in Velp: Knielen op een bed violen (2005). Met dat laatste boek bereikte Siebelink een ongekend groot publiek van een half miljoen lezers, en geheel terecht kreeg hij de AKO Literatuurprijs en nominaties voor de Libris Literatuurprijs en de NS Publieksprijs. De roman werd succesvol verfilmd door Ben Sombogaart, met in de hoofdrollen Barry Atsma en Gijs Scholten van Aschat.
Heruitgaven van zijn oudere werk verschenen, waaronder de twee romans die nauw samenhangen met Knielen op een bed violen: De overkant van de rivier en Engelen van het duister. Tezamen vormen deze boeken een trilogie waarin Siebelink een kaleidoscopisch beeld geeft van de decennia die hem hebben gevormd, en de personages die hem na aan het hart liggen, in het bijzonder de vader van de schrijver, voor wie Siebelink zo’n grote liefde had dat hij zich volledig met hem identificeerde. In september 2008 verscheen Suezkade, waarover De Groene Amsterdammer het volgende schreef: "Suezkade kan meteen worden gecanoniseerd als een van de schitterendste schoolromans uit het Nederlands taalgebied." In 2013 publiceerde De Bezige Bij het Oerboek Daniël in de vallei, de allereerste roman die Siebelink ooit schreef, maar die vervolgens veertig jaar in een la bleef liggen. Voorjaar 2014 verscheen De blauwe nacht, waarover Het Parool schreef: "Het Franse straatrumoer van de jaren zestig, decadentisme, kleinburgerlijke Hollandse religie, een hang naar eeuwigheid, het lijkt een staalkaart, alsof Siebelink nog één keer wil laten zien waartoe hij allemaal in staat is." Najaar 2015 verscheen de roman Margje, waarin Siebelink terugkeert naar het gezin uit Knielen op een bed violen.
In september 2017 verschijnt zijn nieuwe roman De buurjongen, een magnifiek portret van de buurjongen van de familie Sievez, Henk Wielheesen.
Jan Siebelink (1938) werd geboren te Velp, waar zijn vader een kleine bloemisterij dreef. Hij werd onderwijzer en studeerde in zijn vrije tijd Franse taal- en letterkunde. Tijdens zijn studie kwam hij in aanraking met het werk van de Franstalige schrijver J.-K. Huysmans. Diens roman A rebours maakte door zijn verblindende stijl, religieuze preoccupatie en verheerlijking van het kwaad een verpletterende indruk op Siebelink, die het vertaalde onder de titel Tegen de keer. Op de dag dat hij de vertaling inleverde, schreef hij in de huiskamer van zijn moeder, op de plaats waar zijn vader was overleden, zijn eerste verhaal: Witte chrysanten. Met vier andere verhalen vormde dit zijn debuut Nachtschade (1975). Het boek viel op omdat het door zijn zwartromantische motieven afstand nam van het realisme dat toen in de letteren heerste. Siebelink wilde een verbinding tot stand brengen tussen het Hollandse realisme en de Franse literatuur uit het 19e-eeuwse fin-de-siècle.
In zijn romans en verhalen gaat het altijd om gewone mensen, maar door intens licht op hen te laten vallen, komen ze los van de werkelijkheid en worden tot raadselachtige personages. Literatuur, volgens Siebelink, hoort mensen bijzonder te maken. In het oerverhaal Witte chrysanten zitten alle motieven die hij later in zijn romans De herfst zal schitterend zijn (1980), En joeg de vossen door het staande koren (1982), De overkant van de rivier (1990) zou uitwerken. Geleidelijk aan werd duidelijk wat die motieven waren: de kwekerij die steeds meer het beeld zou worden van het verloren paradijs, het duistere geloof van de vader dat, hoe exact en liefdevol beschreven, nooit begrepen zal worden, het middelbaar onderwijs, de sociale rangorde in een ogenschijnlijk genivelleerde samenleving en bovenal de jeugdjaren in het land van herkomst: Velp en omstreken.
In de loop der jaren behield hij van de decadente thematiek alleen de verfijnde waarneming en zijn gevoel voor een broeierige atmosfeer over. Het leven op school staat centraal in zijn eerste roman Een lust voor het oog (1977). De ontwikkeling van het schoolthema loopt parallel aan de ontwikkeling van de schrijver van gekwelde dandy tot een scherp waarnemer (in Laatste schooldag, 1994). Hoezeer hij zijn persoonlijk stempel kan drukken op zijn onderwerp, is te zien in Pijn is genot (1992), waarin wielrenners als Erik Breukink en Johan van der Velde als devote avonturiers worden neergezet.
In 2002 maakte hij de overstap naar De Bezige Bij, waar zijn historische roman over Margaretha van Parma verscheen, Margaretha, gevolgd door Eerlijke mannen op de fiets (2002) en de grote roman geïnspireerd op zijn jeugdjaren in Velp: Knielen op een bed violen (2005). Met dat laatste boek bereikte Siebelink een ongekend groot publiek van een half miljoen lezers, en geheel terecht kreeg hij de AKO Literatuurprijs en nominaties voor de Libris Literatuurprijs en de NS Publieksprijs. De roman werd succesvol verfilmd door Ben Sombogaart, met in de hoofdrollen Barry Atsma en Gijs Scholten van Aschat.
Heruitgaven van zijn oudere werk verschenen, waaronder de twee romans die nauw samenhangen met Knielen op een bed violen: De overkant van de rivier en Engelen van het duister. Tezamen vormen deze boeken een trilogie waarin Siebelink een kaleidoscopisch beeld geeft van de decennia die hem hebben gevormd, en de personages die hem na aan het hart liggen, in het bijzonder de vader van de schrijver, voor wie Siebelink zo’n grote liefde had dat hij zich volledig met hem identificeerde. In september 2008 verscheen Suezkade, waarover De Groene Amsterdammer het volgende schreef: "Suezkade kan meteen worden gecanoniseerd als een van de schitterendste schoolromans uit het Nederlands taalgebied." In 2013 publiceerde De Bezige Bij het Oerboek Daniël in de vallei, de allereerste roman die Siebelink ooit schreef, maar die vervolgens veertig jaar in een la bleef liggen. Voorjaar 2014 verscheen De blauwe nacht, waarover Het Parool schreef: "Het Franse straatrumoer van de jaren zestig, decadentisme, kleinburgerlijke Hollandse religie, een hang naar eeuwigheid, het lijkt een staalkaart, alsof Siebelink nog één keer wil laten zien waartoe hij allemaal in staat is." Najaar 2015 verscheen de roman Margje, waarin Siebelink terugkeert naar het gezin uit Knielen op een bed violen.
In september 2017 verschijnt zijn nieuwe roman De buurjongen, een magnifiek portret van de buurjongen van de familie Sievez, Henk Wielheesen.