Roodkapje
Sprookjes & Liedjes
Bewerking van de bekende sprookjes in hoorspelvorm, afgewisseld met medleys van traditionele kinderliedjes. 'Roodkapje' en vier andere sprookjes. Leeftijd: 4+
Auteurs
Hans Christian Andersen, Gebroeders Grimm
Sprekers
Aart Staartjes, Kitty Janssen, Hans Tiemeyer, Hannie Lips, Frits Thors, Marga van Arnhem, Ko van Dijk, Simone Rooskens, Peter Aryans, Martine Crefcoeur, Pieter Lutz, Sacco van der Made, Enny Meunier, Elly van Stekelenburg, Camille de Vries
Speelduur
0 uur 47 min 13 sec
€ 4,95
Beschrijving
Op dit luisterboek staan bewerkingen van vijf bekende sprookjes. Bekende namen hebben hun stem geleend aan de hoorspelen, waaronder Aart Staartjes, Marga van Arnhem, Ko van Dijk en Pieter Lutz.
Daarnaast zijn er vier vrolijke kinderliedjes en medleys, gezongen door het grote kinderkoor 'De Zonnepitten' o.l.v. Gonnie Goossens en begeleid door het ensemble Gerry Roberto en 'De Madeliefjes' o.l.v. Lia Ligthart.
Inhoud
1. Roodkapje
2. Abraham had zeven zonen (medley)
3. Tafeltje dekje
4. Berend botje (medley)
5. De ooievaartjes
6. Wie in januari geboren is (medley)
7. Hans Geluk
8. In Holland staat een huis (medley)
9. Koning Lijsterbaard
10. Klein klein kleutertje (medley)
Details
Imprint
Disky Communications Europe B.V.Uitgever
Disky Communications Europe B.V.
Publicatiedatum
29 november 2013
ISBN
9789077102572
Taal
Nederlands
Speelduur
0 uur 47 min 13 sec
Bestandsgrootte
57 MB
Formaat
mp3 download en geschikt voor de Luisterrijk app
Categorieën
Over de auteur
Hans Christian Andersen (1805-1875) schreef ruim honderdvijftig sprookjes, waaronder Het lelijke jonge eendje, Duimelijntje en De prinses op de erwt. Veel van zijn sprookjes hebben een symbolische betekenis en vaak een tragisch einde, zoals in Het meisje met de zwavelstokjes.
In 2005 werd wereldwijd de 200ste geboortedag van de Deense sprookjesschrijver Hans Christian Andersen gevierd. Andersen groeide op in Odense. Toen de jonge Hans 11 jaar was, overleed zijn vader, een arme schoenmaker. Het liefst had hij acteur willen worden, maar hij werd niet aangenomen bij de koninklijke theaterschool.
Andersen is het meest bekend geworden vanwege zijn sprookjes. Het verhaal van zijn leven legde hij vast in Het sprookje van mijn leven, waarin hij vertelt over zijn vele buitenlandse reizen en contacten met adellijke families en vorstenhuizen. Hij debuteerde in 1827 met het gedicht Det døende Barn (Het stervende kind). In 1835 werd zijn eerste bundel met sprookjes voor kinderen uitgegeven, een bewerking van traditionele sprookjes. Zijn latere werk bevat vooral zelf bedachte sprookjes (zogeheten cultuursprookjes).
Jakob Grimm (1785-1863) en Wilhelm Grimm (1786-1859) zijn de samenstellers van de beroemdste sprookjesverzameling ter wereld. De twee delen met Kinder- und Hausmärchen verschenen in respectievelijk 1812 en 1815. De broers, geboren in Hanau, studeerden beiden rechten maar profileerden zich vooral op taal- en letterkundig terrein. Ze publiceerden wetenschappelijke edities van bijvoorbeeld het Hildebrandslied en begonnen in 1852 met het Deutsches Wörterbuch, dat pas in 1960 postuum voltooid werd.
Onder invloed van de denkbeelden van de Romantiek gingen de broers op zoek naar de wortels van het Duits, naar de natuurlijke, onbedorven vormen van taal en literatuur. Bij oude mensen, familie, kennissen, vrienden en in herbergen verzamelden ze volksverhalen, sprookjes, sagen en legenden. Een belangrijke bron voor de sprookjes is Frau Viehmann geweest, een boerin uit Niederzwehrn, een dorp bij Kassel. De kern van de verhalen lieten de broers intact, maar ze noteerden ze in hun eigen stijl. Hoewel bedoeld als wetenschappelijke verzameling, hadden de sprookjes vanaf het begin veel succes bij kinderen. Vanwege de kritiek op het wrede en seksuele karakter van sommige sprookjes paste Wilhelm de tweede druk qua verteltrant sterk aan.
(Bron: Uitgeverij Lemniscaat)
Hans Christian Andersen (1805-1875) schreef ruim honderdvijftig sprookjes, waaronder Het lelijke jonge eendje, Duimelijntje en De prinses op de erwt. Veel van zijn sprookjes hebben een symbolische betekenis en vaak een tragisch einde, zoals in Het meisje met de zwavelstokjes.
In 2005 werd wereldwijd de 200ste geboortedag van de Deense sprookjesschrijver Hans Christian Andersen gevierd. Andersen groeide op in Odense. Toen de jonge Hans 11 jaar was, overleed zijn vader, een arme schoenmaker. Het liefst had hij acteur willen worden, maar hij werd niet aangenomen bij de koninklijke theaterschool.
Andersen is het meest bekend geworden vanwege zijn sprookjes. Het verhaal van zijn leven legde hij vast in Het sprookje van mijn leven, waarin hij vertelt over zijn vele buitenlandse reizen en contacten met adellijke families en vorstenhuizen. Hij debuteerde in 1827 met het gedicht Det døende Barn (Het stervende kind). In 1835 werd zijn eerste bundel met sprookjes voor kinderen uitgegeven, een bewerking van traditionele sprookjes. Zijn latere werk bevat vooral zelf bedachte sprookjes (zogeheten cultuursprookjes).
Jakob Grimm (1785-1863) en Wilhelm Grimm (1786-1859) zijn de samenstellers van de beroemdste sprookjesverzameling ter wereld. De twee delen met Kinder- und Hausmärchen verschenen in respectievelijk 1812 en 1815. De broers, geboren in Hanau, studeerden beiden rechten maar profileerden zich vooral op taal- en letterkundig terrein. Ze publiceerden wetenschappelijke edities van bijvoorbeeld het Hildebrandslied en begonnen in 1852 met het Deutsches Wörterbuch, dat pas in 1960 postuum voltooid werd.
Onder invloed van de denkbeelden van de Romantiek gingen de broers op zoek naar de wortels van het Duits, naar de natuurlijke, onbedorven vormen van taal en literatuur. Bij oude mensen, familie, kennissen, vrienden en in herbergen verzamelden ze volksverhalen, sprookjes, sagen en legenden. Een belangrijke bron voor de sprookjes is Frau Viehmann geweest, een boerin uit Niederzwehrn, een dorp bij Kassel. De kern van de verhalen lieten de broers intact, maar ze noteerden ze in hun eigen stijl. Hoewel bedoeld als wetenschappelijke verzameling, hadden de sprookjes vanaf het begin veel succes bij kinderen. Vanwege de kritiek op het wrede en seksuele karakter van sommige sprookjes paste Wilhelm de tweede druk qua verteltrant sterk aan.
(Bron: Uitgeverij Lemniscaat)