

Poetracks
Op dit eerste Poetracks luisterboek gedichten van Reve, Mulisch en Hermans in 18 nieuwe songs van Henk Hofstede, Anne Soldaat, Roos Rebergen, Ellen ten Damme e.v.a.
Auteurs
Harry Mulisch, Gerard Reve, Willem Frederik Hermans
Sprekers
Henk Hofstede, Solo, Anne Soldaat, Pien Feith, Roos Rebergen, Anneke van Giersbergen, Ellen ten Damme, Odilo Girod, Maurits Westerik, Tjeerd Bomhoff, Bob Fosko, Marten de Paepe, Lucky Fonz III
Speelduur
0 uur 45 min 11 sec
€ 6,00
Beschrijving
In de productie Poetracks bewerken goeie popmuzikanten een gedicht van een Grote Nederlandse dichter tot een song. In dit luisterboek hoor je verschillende muzikanten die hun versie van het bewerkte gedicht brengen.
Op dit eerste Poetracks luisterboek een compilatie van gedichten van Reve, Mulisch en Hermans in 13 nieuwe songs van onder meer Henk Hofstede, Solo, Anne Soldaat, de Mulischbabes (Pien Feith, Roos Rebergen, Ellen ten Damme en Lea), Odilo Girod (Coparck), Tjeerd Bomhof (Voicst), Bob Fosko, Marten de Paepe en Lucky Fonz III.
Track 1 t/m 4 opgenomen in Doornroosje Nijmegen (wintertuinfestival), november 2005
Track 5 t/m 8 opgenomen in Doornroosje Nijmegen (wintertuinfestival), november 2006
Track 9 t/m 12 opgenomen in Lindenberg Nijmegen (wintertuinfestival), november 2007
Inhoud
1 Henk Hofstede - Alleen
2 Solo feat. J. Perkin - Alleen
3 Mullhouse - Alleen
4 Anne Soldaat - Alleen
5 Lea - Romantisch refrein
6 Pien Feith feat. Jan Schillink - Verslag van de uitgezonden bode?
7 Roos Rebergen feat. Tim van Oost - Verslag van de uitgezonden bode?
8 Ellen ten Damme feat. Robin Berlijn - Romantisch refrein
9 Marten De Paepe - Straattoneel
10 Tjeerd Bomhof - Straattoneel
11 Odilo Girod - Straattoneel
12 Lucky Fonz III - Straattoneel
13 Bob Fosko feat. Wouter Planteijdt - Straattoneel
Details
Imprint
WintertuinUitgever
Stichting De Wintertuin
Publicatiedatum
12 maart 2010
ISBN
9789461498786
Taal
Nederlands
Speelduur
0 uur 45 min 11 sec
Bestandsgrootte
51 MB
Formaat
mp3 download en geschikt voor de Luisterrijk app
Categorieën
Tags
Over de auteur
Harry Mulisch (1927-2010) is in Haarlem geboren. De schrijver over zijn eigen geboorte: `Op vrijdag 29 juli werd ik, negen pond zwaar, uit de Stille Oceaan opgevist. Die zelfde dag kwam de Vesuvius plotseling in verhevigde werking, maar de kranten vermeldden niet of dat kwam door mijn geboorte of door Mussolini, die ook die dag zijn verjaardag vierde.' De vader van Mulisch is van Oostenrijks-Hongaarse origine. Hij was tijdens de Eerste Wereldoorlog officier in het leger. Al voor de oorlog scheidden zijn ouders en verhuisde zijn moeder naar Amsterdam. Zijn moeder, Alice Schwarz, emigreerde naar Amerika, terwijl haar zoon in Nederland achterbleef en zijn schrijversdebuut maakte. De Tweede Wereldoorlog zou in veel boeken een belangrijke rol spelen. Het stenen bruidsbed en De Aanslag zijn daarvan bekende voorbeelden. Van 1958 tot 1962 was Mulisch redacteur van Podium. In 1965 richtte hij Randstad op en in 1965 werd hij redacteur van De Gids. In 1977 werd hij, op zijn vijftigste verjaardag, benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje Nassau en in 1992 tot Officier in deze orde.
Harry Mulisch ging naar het Christelijk Lyceum in Haarlem. School interesseerde hem minder dan zijn wetenschappelijke hobby's. Hij richtte in het huis van zijn vader in Haarlem, waar de huishoudster Frieda zich over hem ontfermde, een laboratorium in. Daar experimenteerde hij, verzamelde fossielen en bestudeerde de alchimie en plantenchemie. Deze interesses keerden later steeds weer terug in zijn werk, toen de literaire aspiraties sterker werden dan de wetenschappelijke. In 1946 schreef Mulisch zijn eerste verhaal, De kamer, dat een jaar later in Elseviers Weekblad gepubliceerd werd. Pas na zijn eerste publicatie begon Mulisch zich in `de literatuur' te verdiepen en begon hij werken van 's werelds grote schrijvers te lezen. Daarnaast liet hij zich ook inspireren door toneel (hij speelde zelf, en trad ook nog op in een operette). In de tussentijd bleef hij schrijven.
In 1951 verscheen archibald strohalm. Deze roman, waarin de jongen Archibald jammerlijk faalt in het ontwerpen van een alomvattende filosofie, vormt het begin van een reeks romans, novellen en toneelstukken, die hun kracht ontlenen aan een superieur evenwicht tussen mythologische, magische en psychologische motieven.
Mulisch schreef in 1972 het stuk Oidipous Oidipous. Na Het stenen bruidsbed trad een verandering op in het werk van Mulisch; de realiteit kwam duidelijk op de voorgrond te staan. In 1961 verscheen Voer voor psychologen en niet lang daarna De zaak 40/61. Mulisch karakteriseert deze als een verslag van een persoonlijke ervaring en doelt daarmee op zijn aanwezigheid bij het proces in Jeruzalem tegen Eichmann.
De verteller verteld introduceerde een derde periode; het onderwerp is oorlog, maar de vormgeving is literatuur. De roman Twee vrouwen (1975) en de novelle Oude lucht (1977) zijn voorbeelden van glasheldere verhalen waarachter zich echter een complex mythologisch gebeuren vol `bekende' Mulisch-motieven afspeelt.
In het jaar dat Mulisch 65 werd, 1992, verscheen De ontdekking van de hemel. Door de critici werd het meesterwerk unaniem bejubeld. In deze grote roman komen alle thema's die Mulisch in de loop de jaren in zijn boeken heeft verwerkt bij elkaar. In de proloog onthullen twee engelen een ingenieuze manipulatie met de historie en met genetisch materiaal om een afgezant op aarde te plaatsen, die een geheim plan zal moeten uitvoeren.
In 1998 verscheen De Procedure. Deze veelgeprezen roman voegt zich moeiteloos in het rijkgeschakeerde, onderling samenhangende en zich voortdurend vernieuwende oeuvre, en werd in 1999 bekroond met de Libris Literatuur Prijs.
In 2000 verscheen Siegfried, een zwarte idylle. Deze roman kreeg nominaties voor de AKO Literatuurprijs en de NS Publieksprijs.
Harry Mulisch ontving op 8 januari 2007 een eredoctoraat aan de Universiteit van Amsterdam bij gelegenheid van de 375ste dies natalis van de Amsterdamse universiteit. Op 27 januari 2007 werd hij onderscheiden met de Italiaanse Nonino-prijs voor Literatuur. De Ontdekking van de Hemel werd in maart 2007 verkozen tot de beste Nederlandse roman aller tijden.
Werk van Harry Mulisch is vertaald in het: Engels, Duits, Frans, Spaans, Portugees, Italiaans, Noors, Zweeds, Fins, Deens, Russisch, Ivriet, Pools, Tjechisch, Slowaaks, Hongaars, Roemeens, Servokroatisch, Sloveens, Bahasa Indonesia, Chinees. De Aanslag spant de kroon met een vertaling in twintig talen.
(Bron: Uitgeverij De Bezige Bij)
Willem Frederik Hermans (1921-1995) studeerde fysische geografie in Amsterdam, promoveerde in 1955, was tot 1973 lector aan de Groningse universiteit, vestigde zich als schrijver in Parijs om de laatste jaren van zijn leven door te brengen in Brussel. Hermans schreef een een enorm en veelzijdig oeuvre en hij geldt als een van de grootste Nederlandstalige schrijvers. Behalve romans publiceerde hij in de loop der jaren ook verhalen, essays, poëzie, vertalingen en toneelwerk. Vertalingen van zijn werk verschenen in Duitsland, Noorwegen, Zweden, Engeland en Amerika, Frankrijk, Griekenland, Slovenië en Estland.
Na de Tweede Wereldoorlog, die een grote rol speelt in het werk en het leven van Hermans, verschenen van zijn hand gedichten (Horror coeli, 1946), verhalen (Moedwil en misverstand, 1948) en romans: Conserve (1947) en De tranen der acacia's (1949). Daarop volgden de roman Ik heb altijd gelijk (1952), de verhalenbundels Paranoia (1953, waarin opgenomen de novelle Het behouden huis) en Een landingspoging op Newfoundland (1957). Hermans brak door naar een groot lezerspubliek met de roman De donkere kamer van Damokles (1958), waarin de hoofdpersoon Henri Osewoudt door een mysterieuze dubbelganger in het verzet tegen de Duitse bezetter wordt betrokken. Een ander hoogtepunt in zijn werk is de roman Nooit meer slapen (1966), over een mislukte expeditie in Lapland van een jonge geoloog. Herinneringen van een engelbewaarder (1971) is een opnieuw in de Tweede Wereldoorlog spelende roman over de meidagen van 1940. Hierna verschenen een aantal satirisch getinte romans zoals Onder professoren (1975) en Uit talloos veel miljoenen (1981).
Aan het begin van de jaren tachtig schreef Hermans binnen korte tijd een aantal novelles - Filip's sonatine, Homme's hoest (beide 1980), Geyerstein's dynamiek (1982) en De zegelring (1984), waarin hij oude thema's uit zijn werk hernam. Vanaf de roman Een heilige van de horlogerie (1987) keerde Hermans terug naar de wortels van zijn schrijverschap, zij het soms in een mildere, melancholieke toon. Twee jaar later volgde de grote roman Au pair, die zich in Parijs afspeelt en waarin de schrijver zelf ook een personage is. In 1991 publiceerde de verhalenbundel De laatste roker. In 1992 kreeg hij de opdracht om het Boekenweekgeschenk van het jaar erop te schrijven: In de mist van het schimmenrijk, later in zijn volledige omvang gepubliceerd als Madelon in de mist van het schimmenrijk. Onvoltooid maar wel door hemzelf voor publicatie afgestaan was de in 1995 postuum verschenen roman Ruisend gruis.
Naast zijn verhalend proza schreef Hermans een schat aan essayistisch en polemisch werk, waarmee hij vanaf Mandarijnen op zwavelzuur (1964) zijn gezaghebbende en scherpe naam vestigde. Zijn veelzijdige belangstelling toont Hermans in zijn opstellen over onderwerpen uit de literatuur (o.a. Multatuli), kunst (o.a. fotografie), filosofie (o.a. Wittgenstein), techniek, politiek en geschiedenis (o.a. de Tweede Wereldoorlog).
Sinds 2005 verschijnen, onder auspiciën van het Willem Frederik Hermans instituut en wetenschappelijk bezorgd door het Huygens Instituut der Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen te Den Haag, de Volledige Werken van Hermans, die in totaal 24 delen zullen bevatten. Het laatste deel zal in 2016 verschijnen.
Recente uitgaven uit de nalatenschap van Hermans zijn onder meer Je vriendschap is werkelijk onbetaalbaar (brieven aan Geert van Oorschot, 2004), Richard Simmillion. Een onvoltooide autobiografie (autobiografisch proza met een niet eerder gebundeld verhaal en een nawoord door Arjan Peters, 2005), Niet uit kwaadaardigheid (de scherpste polemieken, samengesteld en ingeleid door Max Pam, 2004), De weerspannige slaper (Parijse notities, gekozen en ingeleid door Arjan Peters, 2004) en Verscheur deze brief. Ik vertel veel te veel (briefwisseling met Gerard Reve, bezorgd en ingeleid door Nop Maas en Willem Otterspeer, 2008).
Harry Mulisch (1927-2010) is in Haarlem geboren. De schrijver over zijn eigen geboorte: `Op vrijdag 29 juli werd ik, negen pond zwaar, uit de Stille Oceaan opgevist. Die zelfde dag kwam de Vesuvius plotseling in verhevigde werking, maar de kranten vermeldden niet of dat kwam door mijn geboorte of door Mussolini, die ook die dag zijn verjaardag vierde.' De vader van Mulisch is van Oostenrijks-Hongaarse origine. Hij was tijdens de Eerste Wereldoorlog officier in het leger. Al voor de oorlog scheidden zijn ouders en verhuisde zijn moeder naar Amsterdam. Zijn moeder, Alice Schwarz, emigreerde naar Amerika, terwijl haar zoon in Nederland achterbleef en zijn schrijversdebuut maakte. De Tweede Wereldoorlog zou in veel boeken een belangrijke rol spelen. Het stenen bruidsbed en De Aanslag zijn daarvan bekende voorbeelden. Van 1958 tot 1962 was Mulisch redacteur van Podium. In 1965 richtte hij Randstad op en in 1965 werd hij redacteur van De Gids. In 1977 werd hij, op zijn vijftigste verjaardag, benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje Nassau en in 1992 tot Officier in deze orde.
Harry Mulisch ging naar het Christelijk Lyceum in Haarlem. School interesseerde hem minder dan zijn wetenschappelijke hobby's. Hij richtte in het huis van zijn vader in Haarlem, waar de huishoudster Frieda zich over hem ontfermde, een laboratorium in. Daar experimenteerde hij, verzamelde fossielen en bestudeerde de alchimie en plantenchemie. Deze interesses keerden later steeds weer terug in zijn werk, toen de literaire aspiraties sterker werden dan de wetenschappelijke. In 1946 schreef Mulisch zijn eerste verhaal, De kamer, dat een jaar later in Elseviers Weekblad gepubliceerd werd. Pas na zijn eerste publicatie begon Mulisch zich in `de literatuur' te verdiepen en begon hij werken van 's werelds grote schrijvers te lezen. Daarnaast liet hij zich ook inspireren door toneel (hij speelde zelf, en trad ook nog op in een operette). In de tussentijd bleef hij schrijven.
In 1951 verscheen archibald strohalm. Deze roman, waarin de jongen Archibald jammerlijk faalt in het ontwerpen van een alomvattende filosofie, vormt het begin van een reeks romans, novellen en toneelstukken, die hun kracht ontlenen aan een superieur evenwicht tussen mythologische, magische en psychologische motieven.
Mulisch schreef in 1972 het stuk Oidipous Oidipous. Na Het stenen bruidsbed trad een verandering op in het werk van Mulisch; de realiteit kwam duidelijk op de voorgrond te staan. In 1961 verscheen Voer voor psychologen en niet lang daarna De zaak 40/61. Mulisch karakteriseert deze als een verslag van een persoonlijke ervaring en doelt daarmee op zijn aanwezigheid bij het proces in Jeruzalem tegen Eichmann.
De verteller verteld introduceerde een derde periode; het onderwerp is oorlog, maar de vormgeving is literatuur. De roman Twee vrouwen (1975) en de novelle Oude lucht (1977) zijn voorbeelden van glasheldere verhalen waarachter zich echter een complex mythologisch gebeuren vol `bekende' Mulisch-motieven afspeelt.
In het jaar dat Mulisch 65 werd, 1992, verscheen De ontdekking van de hemel. Door de critici werd het meesterwerk unaniem bejubeld. In deze grote roman komen alle thema's die Mulisch in de loop de jaren in zijn boeken heeft verwerkt bij elkaar. In de proloog onthullen twee engelen een ingenieuze manipulatie met de historie en met genetisch materiaal om een afgezant op aarde te plaatsen, die een geheim plan zal moeten uitvoeren.
In 1998 verscheen De Procedure. Deze veelgeprezen roman voegt zich moeiteloos in het rijkgeschakeerde, onderling samenhangende en zich voortdurend vernieuwende oeuvre, en werd in 1999 bekroond met de Libris Literatuur Prijs.
In 2000 verscheen Siegfried, een zwarte idylle. Deze roman kreeg nominaties voor de AKO Literatuurprijs en de NS Publieksprijs.
Harry Mulisch ontving op 8 januari 2007 een eredoctoraat aan de Universiteit van Amsterdam bij gelegenheid van de 375ste dies natalis van de Amsterdamse universiteit. Op 27 januari 2007 werd hij onderscheiden met de Italiaanse Nonino-prijs voor Literatuur. De Ontdekking van de Hemel werd in maart 2007 verkozen tot de beste Nederlandse roman aller tijden.
Werk van Harry Mulisch is vertaald in het: Engels, Duits, Frans, Spaans, Portugees, Italiaans, Noors, Zweeds, Fins, Deens, Russisch, Ivriet, Pools, Tjechisch, Slowaaks, Hongaars, Roemeens, Servokroatisch, Sloveens, Bahasa Indonesia, Chinees. De Aanslag spant de kroon met een vertaling in twintig talen.
(Bron: Uitgeverij De Bezige Bij)
Willem Frederik Hermans (1921-1995) studeerde fysische geografie in Amsterdam, promoveerde in 1955, was tot 1973 lector aan de Groningse universiteit, vestigde zich als schrijver in Parijs om de laatste jaren van zijn leven door te brengen in Brussel. Hermans schreef een een enorm en veelzijdig oeuvre en hij geldt als een van de grootste Nederlandstalige schrijvers. Behalve romans publiceerde hij in de loop der jaren ook verhalen, essays, poëzie, vertalingen en toneelwerk. Vertalingen van zijn werk verschenen in Duitsland, Noorwegen, Zweden, Engeland en Amerika, Frankrijk, Griekenland, Slovenië en Estland.
Na de Tweede Wereldoorlog, die een grote rol speelt in het werk en het leven van Hermans, verschenen van zijn hand gedichten (Horror coeli, 1946), verhalen (Moedwil en misverstand, 1948) en romans: Conserve (1947) en De tranen der acacia's (1949). Daarop volgden de roman Ik heb altijd gelijk (1952), de verhalenbundels Paranoia (1953, waarin opgenomen de novelle Het behouden huis) en Een landingspoging op Newfoundland (1957). Hermans brak door naar een groot lezerspubliek met de roman De donkere kamer van Damokles (1958), waarin de hoofdpersoon Henri Osewoudt door een mysterieuze dubbelganger in het verzet tegen de Duitse bezetter wordt betrokken. Een ander hoogtepunt in zijn werk is de roman Nooit meer slapen (1966), over een mislukte expeditie in Lapland van een jonge geoloog. Herinneringen van een engelbewaarder (1971) is een opnieuw in de Tweede Wereldoorlog spelende roman over de meidagen van 1940. Hierna verschenen een aantal satirisch getinte romans zoals Onder professoren (1975) en Uit talloos veel miljoenen (1981).
Aan het begin van de jaren tachtig schreef Hermans binnen korte tijd een aantal novelles - Filip's sonatine, Homme's hoest (beide 1980), Geyerstein's dynamiek (1982) en De zegelring (1984), waarin hij oude thema's uit zijn werk hernam. Vanaf de roman Een heilige van de horlogerie (1987) keerde Hermans terug naar de wortels van zijn schrijverschap, zij het soms in een mildere, melancholieke toon. Twee jaar later volgde de grote roman Au pair, die zich in Parijs afspeelt en waarin de schrijver zelf ook een personage is. In 1991 publiceerde de verhalenbundel De laatste roker. In 1992 kreeg hij de opdracht om het Boekenweekgeschenk van het jaar erop te schrijven: In de mist van het schimmenrijk, later in zijn volledige omvang gepubliceerd als Madelon in de mist van het schimmenrijk. Onvoltooid maar wel door hemzelf voor publicatie afgestaan was de in 1995 postuum verschenen roman Ruisend gruis.
Naast zijn verhalend proza schreef Hermans een schat aan essayistisch en polemisch werk, waarmee hij vanaf Mandarijnen op zwavelzuur (1964) zijn gezaghebbende en scherpe naam vestigde. Zijn veelzijdige belangstelling toont Hermans in zijn opstellen over onderwerpen uit de literatuur (o.a. Multatuli), kunst (o.a. fotografie), filosofie (o.a. Wittgenstein), techniek, politiek en geschiedenis (o.a. de Tweede Wereldoorlog).
Sinds 2005 verschijnen, onder auspiciën van het Willem Frederik Hermans instituut en wetenschappelijk bezorgd door het Huygens Instituut der Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen te Den Haag, de Volledige Werken van Hermans, die in totaal 24 delen zullen bevatten. Het laatste deel zal in 2016 verschijnen.
Recente uitgaven uit de nalatenschap van Hermans zijn onder meer Je vriendschap is werkelijk onbetaalbaar (brieven aan Geert van Oorschot, 2004), Richard Simmillion. Een onvoltooide autobiografie (autobiografisch proza met een niet eerder gebundeld verhaal en een nawoord door Arjan Peters, 2005), Niet uit kwaadaardigheid (de scherpste polemieken, samengesteld en ingeleid door Max Pam, 2004), De weerspannige slaper (Parijse notities, gekozen en ingeleid door Arjan Peters, 2004) en Verscheur deze brief. Ik vertel veel te veel (briefwisseling met Gerard Reve, bezorgd en ingeleid door Nop Maas en Willem Otterspeer, 2008).